Ons allerwegen zo gerenommeerd Princessen Bier

Tegelijkertijd met het ontstaan van porter in Londen, in het begin van de 18e eeuw, ontstond princessebier in het naburige Amsterdam. Lang is het een mysterie geweest wat voor bier dat nu precies was, net als bij porter. Ook daar was niet helemaal duidelijk wat het verschil met ander (donker) bier was en bij princessebier is het nóg onduidelijker omdat het zowel donker als blond bier kon zijn. Toch is er nu voldoende informatie om tenminste een voorlopige geschiedenis van princessebier te schrijven. Belangrijk is daarbij het onderscheid tussen het 18e eeuwse bier en de latere 19e eeuwse variant. Toen was princessebier verworden tot een goedkoop bier voor binnenlands gebruik en heel anders dan het originele exportbier.

Jan van den Bosch Cornelisz. kreeg in 1733 vergunning om bier te gaan brouwen in Amsterdam naast de vanouds gevestigde brouwerijen zoals De Haan, de Star en de Hooiberg (1). Zijn brouwerij de Valk werd al snel de ‘Gekroonde Valk’ en met namen als ‘Princesse-Bier’ was het duidelijk dat hij in de tweedeling die in de Republiek was ontstaan, met patriotten en orangisten, aan de kant van die laatsten stond. Hij had als nieuwkomer weinig last van de tradities en methodes die bij andere brouwerijen de gang van zaken nog bepaalden. De ‘Burger, Scheeps en verzending Bieren’ van de Gekroonde Valk waren moderne bieren en er werd goed gekeken naar ontwikkelingen in het buitenland, vooral die in Londen.

gekroonde valk det 1749
Princesse-Bier voor Oostindien en andere Gewesten in 1749

In Londen zien we dat porter als een modern bier werd toegesneden op de markt qua smaak, prijs en uiterlijk. Het bier werd samengesteld, geklaard en op kleur gebracht met natuurlijke hulpstoffen zoals isinglass en vlierbessen, waarbij door Michael Combrune nog speciaal werd  aangetekend dat het werd verkregen via ‘the Dutch’ (2). Ook bij ‘het Brouwen van Princesse-Bier voor Oostindien en andere Gewesten’ werd naar verluid geklaard, gekleurd en werd goed gekeken naar de wens van de klant én wat hij er voor wilde betalen. Zo kregen we in Amsterdam lang vóór India Pale Ale een nieuw houdbaar ‘verzendings Bier’.

Om het tot een helder bier te maken werd princessebier met ‘bekende schadelyke dingen aangezet en gesneeden’ beweerde men (3), maar dat viel waarschijnlijk reuze mee; het klaringsmiddel bindt zich aan eiwitten en andere stoffen die in het bier rondzweven, zakt naar de bodem en verdwijnt uit de geklaarde drank. Dát is de mode van de tijd, men wilde een helder bier en in Londen bespotte men de ‘Muddy Mum’ die toen nog veel buiten Londen werd gedronken.

prinsesse bieren det 1788

Parmentier uit Brugge maakt witte Hollandsche Princesse Bieren in 1788

Princessebier zag er dus mooi en modern uit, de koninklijke naam die eerder (1658) bijvoorbeeld al voor het ‘ghedistilleerde Princesse-water’ werd gebruikt zal gezien de tijd, eerste helft 18e eeuw, zeker ook deels een politiek statement zijn geweest in de toenemende polarisatie tussen patriotten en orangisten. Het 'allerwegen zo gerenommeerd Princessen Bier' kreeg navolging zoals in Brugge waar Anthonius Parmentier, vryen Groot Bier-Brouwer, witte Hollandsche Princesse Bieren ging leveren, ‘gelyk men tot Amsterdam, Rotterdam en Alkmaar’ maakte en ook hier precies toegesneden op de wensen van de klant ‘na graed der passagie en tot civilen prys’ (4).

De laatste vermelding van het originele princessebier komt van de Duitse brouwer Johann Leuchs, die in zijn boek uit 1831 de Amsterdamse praktijk beschrijft, met als absolute top het ‘Princessinnenbier’ (5). Tot veel verder in de 19e eeuw bleef Princessebier een gewild artikel maar zoals vaker bij biersoorten ging de kwaliteit steeds meer achteruit en was het na verloop van tijd enkel nog een naam die men aan een min of meer willekeurig en goedkoop bier gaf. Zoals men in Nederland dan ‘Luiks bier’ maakte zonder spelt, was er ook Princessebier te koop voor weinig, met wat kruiden om te trachten er nog wat smaak aan te geven (6). Maar niet nadat hele generaties het trotse, heldere bier hadden geproefd in Oostindien en andere Gewesten (7).

Freek Ruis

(1)
Amsterdamse courant
25-02-1734
Uitgever: Otto Barentsz Smient
Amsterdam
1734

Jan van den Bosch Cornelisz. begon het 'koninklijke' thema in 1734 door de brouwerij van eenvoudig 'de Valk' voortaan 'de Gekroonde Valk' te gaan noemen. Dit is ook de advertentie waarin hij aankondigt 'Burger, Scheeps en verzending Bieren' te gaan brouwen.

gekroonde-valk-1734

(2a)
The London and Country Brewer
The Third Edition, Corrected.
London
1737

p.60
Of Brewing Butt Beer called Porter.
For making this Drink with a good Body, they commonly draw off a Barrel and a Firkin, or a Hogshead, from a Quarter of brown Malt, and sell it for Twenty-three Shillings, per Barrel. But this is govern'd by the Price of the Customer; so that two or three Sorts are sometimes carried out from one Brewing

p.67
For I know some Brewers that are seldom at a greater Expence than Elder-berries and Isinglass for their brown Drinks, and but little otherwise for their Pale

doprgb50-455

(2b)
An Essay on Brewing
With a View of Establishing the Principles of the Art (Google eBoek)
Michael Combrune
London:
Printed for R. and J. Dodsley, in Pall-Mall.
1758

p.12
Isinglass, a preparation from a fish call'd Huso, somewhat bigger than a Sturgeon; a solution of which, in stale beer, is us'd to fine or precipitate beers: it is imported from Russia by the Dutch, and from them to us.

Isinglass-Combrune-1758


doprgb50-455

(3)
De koopman of Bydragen ten opbouw van Neêrlands koophandel en zeevaard
Volume 1 (Google eBoek)
by Gerrit Bom,
1768

p.244
en ons allerwegen zo gerenommeerd Princessen Bier, (waarlijk een zeer ongezonde Drank, als men dat treft, het welk om 't een kleurig, en helder bier te maaken, met bekende schadelyke dingen is aangezet en gesneeden,)

princessebier 1768

doprgb50-455

(4)
Gazette van Gend
(Google eBoek)
By Jan Meyer,
1788

Byvoegsel tot de Gendsche Gazette van den 1. December 1788

Anthonius Parmentier, vryen Groot Bier-Brouwer, woonende in de Brouwerye de twee Eeuwen op d'Hoogstraete tot Brugge, maekt bekend aen alle Heeren Koop en Zeeluyden, dat hy buyten zyn wit Hoogaerdsch-Bier, het gene hy nu sedert een jaer gebrouwen en by tonnen en quarten heeft uytgelevert ter volle satisfactie van de gene, die daer van hebben gediend te wezen, noch brouwt witte Hollandsche Princesse Bieren, gelyk men tot Amsterdam, Rotterdam en Alkmaar is debiteerende, zynde eene soorte van Bieren, die gerustelyk zonder de minste veranderinge ter Zee worden getransporteert nae de Fransche Eylanden en nae de Oost- en West-Indiën, genoegzaem door alle Heeren Zeevaerders gekend; adverteerdende voorders aen alle Heeren Schips-Kapiteyns, dat zy t'allen tyde hunne vaten gevolt konnen krygen met versche Bieren, die hy op hunne orders expresselyk zal brouwen na graed der passagie en tot civilen prys.

prinsesse-bieren-1788

doprgb50-455

(5)
Vollständige Braukunde
Oder wissenschaftlich-praktische Darstellung der Bierbrauerei in ihrem ganzen Umfange und nach den neuesten Verbesserungen: mit Angabe der Verfahrungsarten aller Länder, und besonderer Rüksicht auf die bairischen, belgischen und englischen Biere: nebst Beschreibung der Einrichtung der Brauhäuser, der Braugeräthe und Werkzeuge
Johann C. Leuchs
Leuchs,
1831

p.397
5. Brauart in Amsterdam *).

Man macht hier blos Bier aus Gerstenmalz uns benennt es nach seinen Preis. Man hat sechs Gulden Bier bis achtzehn Gulden Bier. Die beste Sorte heisst auch Princessinnenbier.

Gemalzt wird vom Nov. bis April. Gebraut das ganze Jahr. Eingeteigt mit lauem Wasser; eingemaischt dreimal mit siedendem. Dieses dreimalige Einmaischen und das Kochen erfordert 24 Stunden.

Durch verschiedene Mischungen der drei Würzen erhält man 7-8 Sorten Bier. Blos das Princessinnen-Bier wird nach den Kolonien gesandt. Es hält sich 2-3 Jarhre; die andern Sorten werden 8-15 Tage nach der Fabrication verbraucht.

Vollstandige Braukunde p397

Vollstandige Braukunde p398

doprgb50-455

(6)
Leydse courant
25-05-1868
Uitgever: Wed. Anthony de Klopper en Zoon
Leyden
1868

Zeeuwsch Princesse-Bier ƒ 0,60 per 6 Flesschen.

princesse-1868

doprgb50-455

(7)
Nooit kon ik beeter smaak besinnen, dan 't kooksel van dees Graangodinnen
11/06/94
Trouw-archief
Arend Evenhuis
1994

Uit de VOC archieven:
Onder de kop 'Bier tot Coopmanschap' staan de verschillende bieren die in Indië werden verkocht, waaronder het dure Princesse Royaal à 12 gulden per ton.”

doprgb50-455

Naschrift:

De Gekroonde Valk plaatst eerste helft 18e eeuw twee advertenties in de Amsterdamse courant. Eénmaal in 1734 waarbij wordt gemeld dat 'een begin zal worden gemaekt met Brouwen van Burger, Scheeps en verzending Bieren'. De tweede keer is 15 jaar later in 1749 wanneer de Gekroonde Valk in een grote crisis verkeert. Jan van den Bosch Cornelisz. is in de tijd hiervoor ziek geworden en overleden. De brouwerij heeft ondertussen naam gemaakt en verkoopvolumes opgebouwd. In 1748 komt Pieter Bolten en Comp. met Princesse Roijal-bier op het moment dat de Gekroonde Valk te maken heeft met de ziekte van Jan van den Bosch Cornelisz. In de tweede advertentie van 1749 is Jan van den Bosch Cornelisz. overleden en probeert men de schade te beperken en meldt dat 'het Brouwen van Princesse-Bier voor Oostindien en andere Gewesten, op den ouden voet en deselve Naem gecontinueert werden'.
De twee advertenties geven bijzonder veel informatie en we kunnen gerust aannemen dat men in de tussenliggende tijd, tussen 1734 en 1749 de 'verzending Bieren' een naam gaf en Princesse-Bier was gaan noemen. Wanneer Jan van den Bosch Cornelisz. precies ziek is geworden is niet duidelijk maar het is redelijk aannemelijk dat er met de ziekte en overlijden van de brouwer schommelingen in de verkrijgbaarheid waren die anderen er toe hebben gebracht het 'gat in de markt' te gaan vullen. Princesse is natuurlijk al een koninklijke naam, maar Princesse Roijal (iets als kroon-princes), was de top en een mooie vondst.
Ergens in de 19e eeuw zal de Gekroonde Valk het roer besluiten om te gooien en wordt het verzendingbier 'Valkerbier' genoemd en is Princesse, nu een goedkoop bier, voortaan bestemd voor de thuismarkt. De verarmde Nederlanders drinken in die tijd nog maar weinig bier en hebben geen geld voor werkelijk koninklijk bier. Wél zijn het er heel veel geworden, de bevolking neemt toe van 2 naar 5 miljoen in de loop van de 19e eeuw. De miljoenen arme stumpers vormen toch bijelkaar een interessante markt.
Willem Hovy (1840-1915), een telg uit de Van Vollenhoven-dynastie, kwam op 18-jarige leeftijd bij de brouwerij werken. Hij transformeerde De Gekroonde Valk van een ambachtelijk bedrijf in een industriële onderneming. De markt is volkomen veranderd en het gaat voortaan om volume en efficiëncie. Er lopen in de tussenliggende tijd dus verschillende tegengestelde lijnen, van ambachtelijk naar industrieel en van relatief kostbaar naar goedkoop bier.

De Gekroonde Valk kreeg zijn vergunning (1733) in een teruglopende markt niet omdat men van plan was meer van hetzelfde te doen, maar vermoedelijk omdat ook het stadsbestuur van Amsterdam zag dat hier sprake was van een frisse wind en een nieuwe aanpak. In 1749 wordt princessebier 'op den ouden voet en deselve Naem gecontinueert' en is hoogstwaarschijnlijk de naam van het 'verzending bier' vanaf 1734 maar gaat hoe dan ook verder terug dan 1749. Princessebier is een fenomeen dat ons lange tijd voor een raadsel heeft gesteld en ook nu, altijd eigenlijk, zou aanvullende informatie welkom zijn. De essentie van het bier was waarschijnlijk een onderscheid dat niet in een recept of bepaald ingrediënt besloten lag, mede gezien het voorkomen van witte en bruine varianten. Op basis van de context van de tijd kom ik tot de conclusie dat het bier waarschijnlijk geklaard was zoals de mode was geworden. Voor die mode zijn bijzonder veel aanwijzingen en de vermelding uit 1768 van Gerrit Bom bevestigd dat gelukkig nog eens. Daarnaast is het verhaal van Anthonius Parmentier uit 1788 erg veelzeggend; je kunt dit lezen als één grote lofuiting over het zeer goed houdbare bier dat daar werkelijk een stijl is geworden en 'genoegzaem door alle Heeren Zeevaerders gekend'. Hier zien we het gegeven dat men het bier op de wensen van de klant kan aanpassen; 'die hy op hunne orders expresselyk zal brouwen na graed der passagie'. Bij de allereerste Engelse vermelding van porter (1737) staat: 'this is govern'd by the Price of the Customer'. Bij princessebier komt daar nog een element bij, de klant wil het bier namelijk mogelijk meenemen naar de andere kant van de wereld. De brouwer kan daar voor zorgen, maar dat heeft uiteraard zijn prijs, commercieel gezien een erg verstandige houding.
Tegenwoordige brouwers, althans degenen die ik ken, gaan er van uit dat klaren van bier de houdbaarheid bevorderd, en dat kruiden in bier die juist verminderen. Ik denk dus niet dat er andere kruiden dan hop in princessebier werden gebruikt, zeker weten we dit echter niet bij gebrek aan 18e eeuwse info. Die info gaat er vroeg of laat wel komen; we zullen zien.

Het verband tussen burger- en poorterbier is natuurlijk duidelijk, net zoals het, voor mij althans, duidelijk is dat men niet in volkomen gescheiden werelden leeft in London, Amsterdam en Antwerpen, maar heel goed weet wat er speelt. De brouwers van het continent in London, het Antwerpse poorterbier, de brouwerij London aldaar en de wens om onder de pegel uit te komen zijn hier allemaal onderdeel van. Bij mijn theorie over burger- en poorterbier moeten we niet vergeten te kijken naar de huidige theorie over herkomst van de naam porter. César de Saussure verondersteld een verband met 'porteurs ou portefaix', maar is als Fransman vermoedelijk niet op de hoogte van het begrip poorter.
Daarnaast is het opvallend dat vrijwel niemand in Engeland de naam van dit 'zeer populaire' bier kent. En de plaatsen en brouwboeken waar het niét voorkomt zijn talrijk. We zien het in een terloops stukje in de derde editie van The London and Country Brewer (1737): Of Brewing Butt Beer called Porter. Daniel Defoe schrijft 'a Mug of Porter, 'as they call their Alehouse Beer and Ale' in 1724, misschien wel de vroegste vermelding die nog geen stijl beschrijft maar een naam voor bier in het algemeen. In A Vade Mecum for Malt-Worms komen regelmatig porters voor die stout, ale of stale-beer drinken maar nooit porter. Tot in 1758 schrijft men nog; 'Four kinds of beer are brewed in London, stout, common butt-beer, ale, and small beer'. Ook Michael Combrune schrijft in dat jaar een Essay on Brewing zónder vermelding van porter.
Totdat in 1760 een anoniem stuk in de The London Chronicle verschijnt waarin de 'geschiedenis' van de decennia daarvoor wordt geschreven. Dit epistel wordt vervolgende eindeloos geciteerd en herdrukt in allerlei vormen en varianten, tot in lengte van jaren.
Voor mij heeft de naamgeving van porter al met al veel kenmerken van 'invented history'. Evengoed kan de theorie best kloppen, maar zijn de bewijzen bijzonder zwak net als bij mijn eigen theorie dat poorterbier de werkelijke oorsprong van de naam was.
Die theorie wordt over het algemeen slecht begrepen; ik heb het enkel over de herkomst van de naam en niet over een bepaalde stijl.
Dat burger- of poorterbier geen duidelijk omschreven en afgebakende bierstijl is doet verder niets af aan deze zaak, ook het porter is aanvankelijk geen erg duidelijke biersoort, zoiets ontstaat pas langzamerhand en kan ook weer vervagen zoals bij princessebier, Luiks en kuitbier ook is gebeurd in het 19e eeuwse Nederland. Voor velen is alleen al het denken over een alternatieve oorsprong van de naam porter een soort taboe, zo groot is de kracht van de gewoonte en de eindeloze herhaling.

Groeten, Freek
doprgb50-455