Mout - Brouwgerst - Gerstrassen
Oude rechtsbronnen der stad Breda
Uitgegeven door Mr. W. Bezemer,
Adjunct-archivaris aan het Gemeentearchief te Rotterdam.
's Gravenhage,
Martinus Nijhoff.
1892
14e eeuw
Oude keuren der stadt Breda genaemt het houte Boeckxke, geschreven ende begonnen te stellen omtrent immers nae den jaere 1373
p.25
XCVI. Dits noch van den biere van Delft
Item es verdraghen bi den heere ende bi der stat, als van den biere dat van Delf coemt, eest dat toten gheheelen boute dats 20 stuc oft 18 volle vate ghedaen es 17 zac mouts der maten van Delf, dats te wetene ses sac terwen, drie sac ghersten, ende acht zac haveren van derselver ghewichten, dat men te Delf pleghet
[1373:
17 bags of malt in the Delft measurements, being six bags of wheat, three bags of barley, and eight bags of oats of the same weight, customary in Delft]
Die Chronyk van Hollandt, Zeelandt ende Vriesland
Divisiekroniek van
Cornelius Aurelius
1517
p.11r
Een artikel van Hollant.
Dat X capitel
Die forme ende ghedaente der mannen ende vrouwen van desen provincie is scoon, ende uutmutende boven andere nacien, ende tvolck is starck ende reisich van statuer ende lichaem; hoer dranck (wantter gheen wijngaert overvloedich en wast) is bier, dat is een confectie gemaect van mout, als haver, gherst, rogge ende tarwe tesamen wel ghesoden.
De gilden van Utrecht tot 1528
Verzameling van rechtsbronnen
uitgegeven door Mrs. J.C. Overvoorde en J.G.Ch. Joosting.
Tweede deel
's Gravenhage,
Martinus Nijhoff
1896
1523
p.71- 72
dar voertan gheen molennaer mout malen en sel voer enigen brouwer dan alleen zijn gesette rijdinge teffens tot elker reyse, te wetene twee mud weyts, zess mud ghersten ende XIIII mud haveren.
Den Nieuwen Herbarius
dat is dboeck vanden cruyden int welcke met groote neersticheyt bescreuen is
Door den Hooggheleerden Doctoor in Medicijnen
Leonhaert Fuchs
Michiel Isingrin,
1543
Van Gerste. Cap. CLXVI.
The Harvesters
Pieter Bruegel the Elder (Netherlandish, Breda (?) ca. 1525–1569 Brussels)
Oil on wood
The Metropolitan Museum of Art
New York
1565
Kruydtboeck Oft Beschryvinghe van allerleye ghewassen, kruyderen, hesteren, ende gheboomten
(Google eBoek)(picture credits: Google eBoek)
Matthias De L'Obel
Christoffel Plantyn
1581
p.32 - 37
Gerste / Hordeum
p.33
Winter-Gerste ende Zomer-Gerste, waer af de Winter-Gerste ghesaaidt wordt in vet landt dat braeck gheleghen heeft, oft oock dat alle jaere vruchten is draghende, de welcke volleediger ende meerder van halmen ende aren groeyet, ende wordt ghesaaidt inden Herfst om Mout daer af te maecken.
[Winter-Barley…and is sowed in Autumn for making Malt.]
p.34
Gheheel Engellandt en ghebruijckt meestendeel gheen ander Gerste dan cleyn Gerste, om het Mout te maecken, ende houdt deze beter dan de groote Gerste om henlieder zeer goede ende leckere Enghelsche bieren te brouwen, de welcke alle andere Oostersche oft Nederlandsche biere van deugden verre te boven gaen.
[All of England uses no other Barley than small Barley, to make the Malt, and prefers this to the big Barley for making good and tasty English beer, that exceeds in quality all other Eastern or Dutch beers by far.]
Twee Sententien wt den name ende van wegen den hoogh-Moogenden
ende Edelen Heeren Staten Generael van de Vereenighde Nederlanden gepronuncieert in 's Graven-Hage
d'eene op den 4 Dec. anno 1610,
ende d'andere den 3 Julij 1615,
(Google eBoek)
na de copye, gedruckt by Hillebrant Jacobsz
1615
Garsten-molt
Cruydt-boeck van Rembertvs Dodonævs
Volume 1
inde Plantijnsche Druckerije van Francoys van Ravelingen,
1618
p.809
De Cleyne Gerste, die in Engelant meest geacht wort om daer Mout van te maecken, heet in Grieks Distichon
Historiae Plantarvm Generalis
Novae et Absolvtiss.
Quinqu aginta annis elaboratae
iam prelo commissæ prodromus ...
Johann Bauhin, Johann Heinrich Cherler
ex typographia Societatis Caldorianæ,
1619
p.49
Brouwkunde
(Google eBoek)
Wouter van Lis
Losel,
1745
p.53
Nochthans wordt de Wintergerst tot het maken van Mout, om Bier mede te brouwen, dat men bewaren wil, best geoordeelt
[However Winterbarley is judged best for making Malt, to brew durable beer]
Species plantarum
Caroli Linnæi
Volume 1
Carl von Linné
Impensis Laurentii Salvii,
1753
p.84 - 85
HORDEUM.
An Essay on Brewing
With a View of Establishing the Principles of the Art (Google eBoek)
Michael Combrune
London:
Printed for R. and J. Dodsley, in Pall-Mall.
1758
p.183
A Table of the different Degrees of the Dryness of Malt, with the Colour occasioned by each Degree.
p.188
A Table, shewing the Age Beers will require, when properly brewed from Malt of different Degrees of Dryness.
[Combrune distinguishes 13 types of malt ranging from white to black]
Middelburgsche Courant
02/01/1779
p. 2/2
1779
Garst. Vriese Winter 64 a 72; Groninger Winter 58 a 68; Zeeuwse Winter 64 a 70; Zomer Garst 54 a 66.
Natuurlyke historie of uitvoerige beschryving der dieren, planten en mineraalen
Volgens het samenstel van den heer Linnæus.
Met naauwkeurige afbeeldingen: Tweede deels, dertiende stuk. De grasplanten
Volume 1
by de erven van F. Houttuyn,
1782
p.404-405
IV. Hordeum Zeocriton. Speltige,
p.405
Deeze Soort van Gerst wordt beter dan de voorgaande geacht, om dat zy, ook in vette Grond, niet te sterk in ’t Stroo schiet en zwaarder Korrels draagt; weshalve menze in Duitschland verkiest tot het Bierbrouwen.
[and carries heavier kernels; beause of which in Germany it is chosen for Beerbrewing]
p.406
Doch zy vereischt een vrugtbaren en wel toebereiden Akker: ook moet het Zaad, dat men tot zaaijen gebruiken wil, eerst van de kleine Korrels, die daar onder zyn, gezuiverd worden: daarenboven laat zy zig zeer moeielyk pellen: zo dat het teelen van deeze Baard-Gerst meer tot Liefhebbery, dan tot een weezentlyk en bestendig voordeel, in deeze Landen dient.
Flora diaetetica
History of esculent plants, both domestic and foreign: In which they are accurately described, and reduced to their Linnaean generic and specific names.
Charles Bryant
B. White,
1783
p.325-31
p.328
4. Hordeum distichon. Long-eared Barley. Lin. Sp. pl. 125.
They are angular, and have a very thin skin, which last circumstance renders this sort also very proper for malting.
p.330
6. Hordeum zeocriton. Sprat Barley. Lin. Sp. pl. 125.
The grain is angular like the common Barley, but it is rather shorter, and has a thicker skin, so is not so eligible for malting.
The Rural Economy of the Midland Counties
Including the Management of Livestock in Leicestershire and Its Envrions: Together with Minutes on Agriculture and Planting in the District of the Midland Station
Mr. Marshall (William)
G. Nicol,
1790
p.239-40
BARLEY.
Huishoudkundig handboek voor den stedeling en landman
of Chomel, Huishoudelijk woordenboek verkort
bij Johannes Allart,
1800
p.450
Speltige Gerst; Hordeum Zeocriton.
Men noemt ze Baard-Gerst, om dat zij de Baardjes langer heeft dan de gemeene, namelijk van vier tot zes duimen.
Dewijl zij naar Spelt zweemt is ‘er den naam Zeocriton, die den Griekschen naam van de Gerst insluit aan gegeeven. In Italië noemt men ze Duitsche Rijst, in Zweden, Schijffelkorn, of ook Pluim-Koorn
[Because she inclines towards Spelt the name Zeocriton, the Greek name of the Barley is given. In Italy she is called German Rice, in Sweden, Schijffelkorn, or also Pluim-Koorn.]
en zwaare Korrels draagt; weshalven menze in Duitschland verkiest tot het Bierbrouwen.
[and carries heavy kernels; beause of which in Germany it is chosen for Beerbrewing]
The domestic encyclopaedia: or, A dictionary of facts, and useful knowledge, comprehending a concise view of the latest discoveries, inventions, and improvements, chiefly applicable to rural and domestic enconomy
Anthony Florian Madinger Willich
Murray and Highle,
1802
p.166-167
Hordeum Zeocriton
In England the best home-brewed ale is produced from this grain
A General View of the Agriculture of the County of Leicester
With Observations on the Means of Its Improvement, Published by Order of the Board of Agriculture and Internal Improvement. By William Pitt of Wolverhampton. To which is Annexed a Survey of the County of Rutland by Richard Parkinson
William Pitt
Richard Phillips, Bridge street,
1809
p.108
The sort of barley almost universally sown is the early long ear, which has been found generally to yield best, and to operate quicker, both in the malt-house and cellar, and on those accounts is generally preferred, both by the maltster and brewer. The spratt barley (hordeum zeocriton) was formerly more sown than at present, was reckoned more hardy, and less liable to be laid by rain, and was thought by some to make the best keeping beer.
Handboek voor staatsmannen, kooplieden, fabrijkanten, trafijkanten, en manufakturiers, of statistiek tafereel, der nederlandsche nijverheid
(Google eBoek)
Jean Joseph De Cloet, Paulus van Griethuizen
Alter
1826
p.145
Het Winter-mout is het meest geschikt voor het Bierbrouwen, en het Zomer-mout voor de Azijnbrouwerijen en Geneverstokerijen.
De Brabandsche en Vlaamsche Garst, wordt ook voor de beste soorten gehouden.
Woordenboek van droogerijen
Volume 2
G.J.A. Beijerinck,
1844
p.220
Hordeum Zeocriton
p.221
In Engeland, echter, wordt deze Gerst bij uitsluiting tot het brouwen van een wit bier, dat zeer krachtig zijn moet, aangewend.
Tijdschrift ter bevordering van Nijverheid
Zamengesteld door A.H. van der Boon Mesch en H.C. van Hall.
Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid
Negende deel
Haarlem,
bij de Erven Loosjes.
1845
p.124 - 125
Het vooruitzigt op den oogst der Winter-gerst was intusschen zeer gunstig, maar de teleurstelling daarin zeer groot, en beantwoordde de opbrengst van het graan weinig aan dat van het stroo, ook het gewicht liet veel te wenschen over; in het gebruik vooral voor de mouterijen schijnt dezelve intusschen wel te bevallen.
Bij de toenemende zucht onzer landbouwers, om zoo mogelijk de qualiteit der producten te verbeteren, heeft men in de beide laatste jaren begonnen Chevallier-gerst te verbouwen; hoewel niet overal even gunstige uitkomsten opleverende, heeft dezelve toch in onderscheidene streken wel bevallen, en die uitgebreidheid verkregen, dat daarvan wel enkele ladingjes bijeengebragt zullen worden.
Almanak voor den Gelderschen, Overijsselschen en Drentschen landman, Volume 2 (Google eBoek)
Winand Carel Hugo Staring
W.E.J. Tjeenk Willink
1848
p.52 53 54
Lijst van alle gewassen
p.53
GARST, Gerst
De Zeeuwsche Baard-garst
Handboek voor scheikunde op het fabriekswezen toegepast
(Google eBoek)
P. Loppens, F. Köhler
Gyselynck
1854
p.195
Alle gerstsoorten mouten niet even gunstig.
Nieuwenhuis' woordenboek van Kunsten en Wetenschappen
Volume 5
Hendrik Marinus Christiaan Oosterzee
A.W. Sythoff,
1857
p.51
De tweerijige G. (Hordeum distichon L.) eene zomergerst, die ook als Chevalier-G. bekend is, ontwikkeld zich langzaam, maar geeft eene zware korrel
De Baard-G. (Hordeum Zeocriton L.) wordt zelden bij ons verbouwd; zij verdraagt de winterkoude slecht.
Van haar zoude men in Engeland het witte bier brouwen.
Algemeen verslag wegens den staat van den landbouw in het Koningrijk der Nederlanden, gedurende het jaar ... opgemaakt door eene commissie uit de Nederlandsche Huishoudelijke Maatschappij,
Volume 15 (Google eBoek)
Nederlandsche Huishoudelijke Maatschappij,
1866
p.147 - 164
Hoofdstuk II.
Granen en handelsgewassen.
Spelt
Tarwe
Rogge
Garst
Haver
Download complete chapter in PDF
De Praktische Bierbrouwer
bewerkt door een oudbrouwer
Brinkman,
1866
p.16-17
Zeer geschikt voor de bereiding van mout is de vierrijige zomergerst (Hordeum vulgare), die eenige weken vroeger rijp is dan de andere soorten en deze heeft bij den landbouwer niet aleen dáárom den voorrang, maar ook om hare dunne zaadhuid en het buitengewoon zoet en uitmuntend mout, dat zij levert.
Ook de groote tweerijige gerst (Hordeum distichon), die in Duitschland veel verbouwd wordt, is tot het maken van mout zeer geschikt.
Schetsen uit het plantenrijk
door H. Witte.
Haarlem
A. C. Kruseman,
1870
p.270
Behalve de gewone Gerst worden, volgens Prof. Van Hall, hier te lande nog een drietal andere soorten gekweekt, namelijk: de Baardgerst, (1) die echter tegenwoordig zeldzamer is, doch vroeger
1. Hordeum Zeocriton.
p.271
in Zeeland gevonden werd, de Tweerijige of Chevalier-gerst, (1) en de Zesrijige gerst, (2) die onderling wel verschillen in de grootte of de digtheid van de aar, de zwaarte van de korrel enz., maar in hoofdzaak toch met de gewone overeenkomen.
1. H. distichon. 2. H. hexastichon.
Malt And Malting
H. Stopes
1885
p.71
Cultivation of Barley.
So great are the influences of cultivation over the character of barley, that careful consideration of a few of the more important points in necessary-indeed, no man who ignores them can become so good a maltster, as he would be, if he gave them due and careful consideration. The effects of soil, climate, manure, etc., must always prove considerable.
p.72
Early sowing is advocated by many practical farmers. It is doubtless better than very late sowing; but soils and seasons vary so greatly that no rule can be given.
Svalöf breeding station
founded 1886
Svalöf was a plant breeding station founded by a Seed Association in 1886 at the village of Svalöf on the southern tip of Sweden. The primary purpose of the Swedish station was to breed improved crop plants. Between 1900 and 1915 Herman Nilsson-Ehle, who joined the station to work on oats and wheat, carried out Mendelian hybridisation experiments. This approach was in conflict with the ‘Svalöf method’ and with the approach of the station’s Director. Nilsson-Ehle visited Bateson at Cambridge in 1909. Their meeting led to collaboration between Svalöf and the JIHI in 1911 on the effect of climate on pure lines. Five oat varieties were sown at Merton from Nilsson-Ehle’s cultures. In 1924 Bateson accepted Nilsson-Ehle’s invitation to speak to the Swedish Mendelian Society and tour the Scandinavian research stations, including Svalöf, where Nilsson-Ehle was shortly to return as Director (1925-1939).
On Svalöf see:
Nils Roll-Hansen, ‘Theory and practice: the impact of mendelism on agriculture’, Comptes Rendus de l’Academie des Sciences- Series III- Sciences de la Vie, 323, 12 (2000): 1107-1116
Staffan Müller-Wille, ‘Early Mendelism and the subversion of taxonomy: epistemological obstacles as institutions’, Studies in History and Philosophy of Biological and Biomedical Sciences, 36, 3 (2005): 465-487
De Oranje Lijst van het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN)
Princessegerst
Svalof's Princessegerst, Princess
Zomergerst(brouw), Tweerijig
1897
[Oude rassen, geteeld in de periode vanaf 1850 tot aan de Tweede Wereldoorlog, vormen vaak het uitgangsmateriaal van de moderne rassen die tegenwoordig in de handel zijn. Deze oude rassen zijn vaak gebruikt voor het maken van selecties en kruisingen. Door oude rassen beschikbaar te houden, behouden we de mogelijkheid ook toekomstige rassen te ontwikkelen met de inbreng van deze oude rassen. Oude rassen zijn ook deel van ons nationaal erfgoed.]
The Svalöf Experiment Station
Geo. H. Shull
Botanical Gazette
Vol. 42, No. 6 (Dec., 1906), pp. 500-501
1906
p.500 - 501
The Svalöv Experiment Station
Woordenboek der Nederlandsche Volksnamen van Planten
Commisie voor Nederlandsche Plantennamen
H. Heukels, secretaris
Uitgave der Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging
W. Versluys,
1907
p.122
7. Hordeum Zeocrithon L.
Baardgerst.
Duitsche gerst.
Duitsche rijst.
Jeruzalemsche gerst.
Milaneesche rijst.
Pauwegerst.
Speltige gerst.
Sprat.
Album der natuur
De Landbouwbeweging in Zweden
door Hugo de Vries
1908
p.200
Plumage- en de Printice-gerst
p.204
Zoo heeft men uit de Printice-gerst een nieuwe soort weten te maken, die als Princesse-gerst groote waardering en verspreiding gevonden heeft, en men verkreeg ook uit de Plumage-gerst nieuwe typen van groote waarde.
Het meest bekende voorbeeld vormt de brouwerij-gerst. De soort die toenmaals algemeen voor dit doel verbouwd werd is de Chevallier-gerst.
p.206
Nilson heeft nu ontdekt, dat tusschen de botanische en de practische kenmerken allerlei correlaties bestaan, die men vroeger niet vermoedde, zoodat men een goede brouwerij-gerst kan ontdekken aan de soort haren op haar aren, enz.
p.207
Men behoefde nog slechts die 30 soorten verder te kweeken en met elkander te vergelijken om de beste er uit te kiezen. Deze ontving de naam van Primus-gerst en behoort dus niet tot de Chevalier-soorten of echte brouwersgersten, maar tot de Imperiaal-soorten of stijfhalmige.
Zierikzeesche Nieuwsbode
23 januari 1918
pagina 3 (3/4)
1918
Princessegerst te koop
Zierikzeesche Nieuwsbode
26 januari 1925
pagina 4 (4/6)
1925
2e nab. Svälof Goudgerst.
1e nab. Svälof Zegehaver.
1e nab. Maush. III Haver.
Zierikzeesche Nieuwsbode
8 februari 1929
pagina 7 (7/10)
1929
1e nabouw Svalöf Goudgerst
Schager Courant
2 februari 1929
pagina 12 (12/20)
1929
Svalov
Noteering van Zaaigranen:
Zegehaver
Orionhaver
Goudegerst
Princessegerst
Algemeen Handelsblad
19-03-1929
Brouwgerst van Nederl. bodem.
Princessegerst en Min. Ruysgerst voldeden beter dan de algemeen verbouwde Goudgerst.
Algemeen Handelsblad
03-02-1930
Proeven met gerst voor bierbrouwerijen.
Algemeen Handelsblad
14-10-1932
Brouwgerst 1932
Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard
9 maart 1934
pagina 7 (7/10)
1934
Haver
Friese Zegehaver
Gerst
Princesse - Uit Friesland afkomstig.
De princessegerst is zeer geschikt voor de brouwerij.
Nieuwe Leidsche Courant
31 januari 1934
pagina 6 (6/8)
1934
p.6
Land- en Tuinbouw
Brouwgerstproeven
Zege-gerst (Wiersum)
Abed Kenia
Saxiona
Mansholts tweerijige zomergerst
(Oude) Princessegerst (zeer goede brouwkwaliteit)
Roevensdorfer Sudetengebirgs
Spratt Archer (brouwkwaliteit heel goed, de beste van de hier genoemde brouwgersten)
Hoerning
A B.
Opal
Binder
Minister Ruys
Goudgerst
De Telegraaf
17-03-1937
NEDERLAND ZAL ZELF ZIJN BROUWGERST KUNNEN LEVEREN.
Leeuwarder courant
13-08-1938
het nieuwe ras is een kruising van Spratt Archer en Pluimage Archer.
Leeuwarder nieuwsblad
27-12-1940
Brouwgerst.
In aanmerking komen alleen de de rassen zomergerst: Kenia; Mansholt 2-rijige; Saxonia; Spratt Archer.
Inquiry Into the History of Prices in Holland
Volume 1 - Pagina 5
Nicolaas Wilhelmus Posthumus
1946
p.5
Frisian barley
GRONINGEN AND OLDAMBT WINTER-BARLEY (GRONINGER EN OLDAMBTER WINTERGERST) 1681-1812 D In goldguilders.
Nieuwe Oogst.nu
Agrarisch nieuws uit mijn regio
19-2-2011
2011
p.8
Lantmännen SW Seed in Emmeloord
[Voorheen was de locatie de huisvesting voor Geertsema Zaden. In 1985 werd het bedrijf overgenomen door het Zweedse handelshuis Weibull. „Het bedrijf wilde haar horizon verbreden en graag in Centraal-Europa bedrijven openen. Weibull kreeg uiteindelijk over heel Europa bedrijven.”
Later volgde een fusie met Svalöf. Na enkele naamswijzigingen heet het bedrijf officieel Lantmännen SW Seed.]